Orgelhistorie Orgelhistorie

1904 - 1961: Het Verschueren-orgel
Het eerste echte orgel van de Hervormde kerk van Ouddorp is gebouwd in De jaren 1904 - 1905 door de orgelmaker L. Verschueren uit Heythuysen, voor een bedrag van f. 2.500,-. Hiertoe werd besloten in de kerkvoogdij-
vergadering van 7 oktober 1904. Het werd vermoedelijk een mechanisch sleepladen- of kegelladenorgel met twaalf stemmen, verdeeld over 2 manualen en een aangehangen pedaal. Het was de derde opdracht voor
deze orgelmaker. Op de kerkvoogdijvergadering van 1 december 1920 werd besloten het orgel schoon te laten maken en tegelijkertijd te laten versterken. Na prijsopgave werden de werkzaamheden opgedragen aan de
bouwer. In 1921 zijn de werkzaamheden uitgevoerd en is het orgel voor het opgegeven bedrag van f. 525,- schoongemaakt en uitgebreid met een Cornet 3 sterk. Vanaf toen had het orgel 13 stemmen,
verdeeld over 2 manualen en een aangehangen pedaal. In 1937 is het orgel gerepareerd en schoon gemaakt door orgelbouwer Leeflang uit Middelharnis, voor een bedrag van f. 221,50. In 1953 bleek
het orgel aan reparatie toe. Uit de notulen van 9 november 1953 valt op te maken dat het orgel door houtworm werd aangevreten. Het orgel werd onderzocht door de orgelbouwers Leeflang uit Middelharnis en Dekker uit
Goes. Beide heren wilden het orgel repareren voor een prijs van respectievelijk f. 885,- en f. 2.640,-. Het werk werd uiteindelijk opgedragen aan de heer Leeflang. Deze repareerde het orgel voor de opgegeven prijs
van f. 885,-. Op de kerkvoogdijvergadering van 7 november 1960 gaf organist P. Spuibroek middels een brief aan dat het orgel niet meer aan de eisen voldoet. Het is veel te zwak. Er is, volgens de organist, een dubbele sterkte nodig. Volgens deskundigen kon het orgel niet meer versterkt worden. Er zal misschien een nieuw orgel moeten komen. Besloten werd om hiervoor een prijs op te vragen. Na prijsopgave door verschillende orgelmakers is orgelbouwer Koppejan uit Ederveen als laagste uit de bus gekomen. In de vergadering van 4 januari 1961 besloot men om orgelmaker Koppejan een nieuw orgel te laten bouwen. Voor het Verschuerenorgel werd nog een bedrag van f. 4.000,- ontvangen.

1963 - 1993: Het Koppejan-orgel
Het tweede orgel van de Hervormde kerk van Ouddorp is gebouwd  in de jaren 1962 - 1963 door orgelmaker Koppejan uit Ederveen, voor een bedrag van f. 49.400,-. Dit was besloten op de kerkvoogdijvergadering van 4 januari 1961. Het was aanvankelijk de bedoeling dat het orgel 17 januari 1962 geleverd zou worden, maar door ziekte van het personeel is dat enkel maanden uitgesteld. Om het orgel te bekostigen is er een lening van f. 15.000 afgesloten bij de diaconie; de rest is uit eigen middelen bekostigd. Het orgel heeft rein pneumatische kegelladen en wisselwind. Het werd een orgel met 26 stemmen, verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. In de kerkvoogdijvergadering van 5 juni 1963 gaf keurmeester Feike Asma middels een brief aan dat hij vol lof is over het nieuwe orgel, voor zowel wat betreft de bouw als de bespeling. Hij zei het vertrouwelijk te kunnen overdragen aan de kerkvoogdij. In de vergadering werd besloten uit naam van Feike Asma een stukje over het orgel te plaatsen in het streekblad 'het Eilanden-Nieuws' en in het kerkblad 'De Zaaier'. Verder besloot men een kleed voor het orgel aan te brengen, voor eventueel stof bij het schoonmaken.
Vervolgens lezen we een hele poos niets meer over het orgel, totdat in een gezamenlijke vergadering van kerkvoogden en notabelen op 27 maart 1973 een brief van de organisten is ingekomen. In deze brief gaven ze aan dat het orgel gebreken vertoonde. Zo gaf de Bourdon 16' geen geluid en de Viool Prestant 8', Bourdon 8' en Sifflet 1' waren ontstemd en dus niet te gebruiken. Verder bleven de Hobo 8' en de Mixtuur soms hangen. Er werd besloten om Feike Asma uit Maassluis of Jan Bonefaas uit Gorinchem te vragen om het orgel te onderzoeken. Uiteindelijk is het orgel onderzocht door dhr. M.C. Tiggelman uit Zaltbommel. Deze heeft heel wat gebreken geconstateerd. Hij meldde dat het heel wat zal kosten, maar dat het orgel nog wel te repareren is. In overleg met dhr. Tiggelman heeft orgelbouwer Pels & Van Leeuwen uit Den Bosch een offerte uitgebracht om het orgel te restaureren en geheel te herintoneren. Onder andere de windladen moesten worden gerestaureerd en de pijpen die geen geluid meer gaven, gerepareerd. Verder zou door herintonatie de klank minder scherp worden en het orgel meer draagkracht krijgen, wat nodig was voor een goede begeleiding van de gemeentezang. In de vergadering van kerkvoogdij en notabelen van 26 juli 1973 werd besloten om orgelbouwer Pels & Van Leeuwen de werkzaamheden te laten uitvoeren voor de opgegeven prijs van f. 24.263,72.
Na het uitvoeren van de werkzaamheden bleef het orgel vervolgens in onderhoud bij Pels & Van Leeuwen. In 1979 werden er wat kleine reparaties aan het orgel uitgevoerd. Verder werd het orgel jaarlijks gestemd. Daar het orgel in de jaren '80 toch wat mankementen ging vertonen, kreeg de kerkvoogdij plannen om een nieuw mechanisch pijporgel te laten bouwen. In de kerkvoogdijvergadering van 20 juni 1990 werd er een orgelcommissie ingesteld die de bouw van een nieuw orgel moest gaan begeleiden. De commissie zag er als volgt uit: Ds. D. Heemskerk (voorzitter), A. de Jong (alg. adjunct), A.C. Lokker (secretaris), C. Grinwis (organist), G. van Velzen (burgemeester). Als adviseur trad organist Jan Jongepier uit Leeuwarden op. Door de volgende vier orgelbouwers werd een offerte uitgebracht: Gebroeders Van Vulpen uit Utrecht, Pels & Van Leeuwen uit Den Bosch, Flentrop uit Zaandam en Gebroeders Reil uit Heerde. In de vergadering van kerkvoogden en notabelen van 13 juni 1991 werden de offertes besproken. Besloten werd om op 17 juni 1991 in overleg met adviseur Jongepier een keuze te maken tussen Gebroeders Van Vulpen en Gebroeders Reil. Het werden uiteindelijk de Gebroeders Van Vulpen. Het Koppejan-orgel werd voor f. 7.000,- verkocht aan dhr. T. Trouwborst uit Reeuwijk. Tenslotte werd orgelbouwer Pels & Van Leeuwen nog hartelijk dankgezegd voor de jarenlang bewezen diensten.

1995 - heden: Het Van Vulpen-orgel
Het huidige orgel is gebouwd door de Gebroeders Van Vulpen uit Utrecht in de jaren 1994 - 1995. Het is een orgel met drie klavieren en een vrij pedaal. Adviseur bij de bouw was organist Jan Jongepier uit Leeuwarden. Het orgel is in klassieke stijl
gebouwd. De orgelkassen zijn gemaakt van Frans eikenhout. De kassen zijn gerookt en in de was gezet. Het aanzicht van het orgel is monumentaal en levendig tegelijk. De stijl past zeer goed in het kerkgebouw. Het rugwerk dient als klankbord van de preekstoel. Het hoofdwerk en bovenwerk bestaat uit één kas. De pedaaltorens bevinden zich op Noord-Duitse wijze op hetzelfde niveau als het rugwerk. (Ter vergelijking: zie de orgels van Arp Schnitger in de Martinikerk te Groningen en de
Jacobikerk te Hamburg.) De kas van het hoofdwerk en het bovenwerk is verbonden met de pedaaltorens. Als aansluiting van het rugwerk naar de pedaaltorens toe is er aan beide kanten een paneel, in een kwart cirkeluitvoering, aangebracht. De vormgeving van het orgel is als volgt: een ronde middentoren, gedeelde terugwijkende tussenvelden, overhoekse spitse zijtorens en gedeelde zijvelden. Het front van het orgel is mooi afgewerkt met houtsnijwerk. In de torens en de velden is boven de frontpijpen en onder bij de voeten diep gesneden snijwerk aangebracht. De zijkant van het rugwerk heeft vier opengewerkte delen met snijwerk. Verder zijn er op het rugwerk en bovenwerk en op de pedaaltorens eenvoudige bekroningen aangebracht. Deze bestaan uit een kroon op de pedaaltorens en de middentoren van het bovenwerk, en een kuif op de spitse zijtorens van rugwerk en bovenwerk. Als laatste is op de middentoren van het rugwerk een harp, in vroeg 18e eeuwse vorm, met twee trompetten aangebracht. De klavieren zijn fraai uitgevoerd en belegd met been. De bakstukken zijn van stervormig inlegwerk en geprofileerde lijsten voorzien. Het pedaalklavier is klassiek uitgevoerd. De registerknoppen zijn in horizontale rijen geordend overeenkomstig de aanleg van het orgel. De opschriften, die staan op geschilderde houten strips, zijn ook mooi uitgevoerd. Het pijpwerk van het orgel is met veel zorg en aandacht gemaakt uit platen die in eigen werkplaats gegoten en uitgeschaafd zijn. Voor de fluitregisters is een hoog loodgehalte toegepast. Bij de prestantregisters is meer tin in de legering toegepast. De Subbas is van eiken, evenals de grotere pijpen van de Bourdon 16' en de vijf grootste pijpen van de Prestant 16' van het pedaal. Bij de frontpijpen is bladgoud aangebracht op de labia. Bij de klank van het orgel is, aldus adviseur Jan Jongepier, aan de ene kant de homogeniteit maximaal en aan de andere kant onderscheiden de verschillende registers zich door een eigen karakter. Het hoofdwerk heeft een brede, dragende klank. Maar tevens toch ook een glanzend karakter. De Tertiaan bijvoorbeeld kleurt dit mooi in en geeft de plenumklank een deftige allure. De Bourdon is dragend van toon, de Roerfluit biedt mogelijkheden voor zacht spel en begeleiding van solostemmen. De tongwerken vullen de plenumklank verder in. De Fagot leent zich heel goed voor zelfstandig solistisch gebruik, zowel in de discant als in de bas. Het rugwerk is wat milder en helderder van klank dan het hoofdwerk. Het heeft met de Sexquialter en de Dulciaan mooie soloregisters. De fluitregisters van het Bovenwerk zijn vol en lieflijk van toon. De Flageolet geeft een briljante bekroning, die nog in het volle werk waarneembaar is. De Vox Humana is ook zeer goed uitgevallen. De pedaallabialen zijn dragend van toon. De tongwerken zijn duidelijk, groots de 16' en 8', eleganter de 4' en 2', de vier samen vormen een hecht ensemble.
Het orgel is op 28 september 1995 in een speciale kerkdienst in gebruik genomen. Tijdens deze dienst werd het orgel bespeeld door de adviseur, Jan Jongepier. Het orgel is vanaf de bouw tot heden in onderhoud bij de orgelbouwer. Het bestaat uit drie manualen en een vrij pedaal en het telt 37 stemmen.
 
Verschueren-orgel  
Het Verschueren-orgel                                                 Het Koppejan-orgel

 

terug